Hoe vaak zeg jij op een dag ‘niet doen’ of ‘nee’? Grote kans dat je het zelf nauwelijks doorhebt. Toch is het precies die manier van communiceren die vaak averechts werkt bij kinderen. Ze luisteren niet slechter, maar begrijpen je boodschap gewoon niet zoals jij ‘m bedoelt. In deze blog duiken we in het concept positief begeleiden – ook wel bekend als plustaal – en laten we zien hoe kleine veranderingen in je taalgebruik een wereld van verschil maken.

 

Wat is mintaal – en waarom werkt het niet?

In ons dagelijkse taalgebruik sluipen vaak ongemerkt negatieve woorden binnen, zoals niet, nooit, fout, slecht of “dat was goed, maar…”. Dit noemen we mintaal. We gebruiken het vaak met de beste bedoelingen, omdat we denken dat we kinderen zo iets leren. Maar in werkelijkheid werkt het meestal juist ontmoedigend.

Sterker nog: jonge kinderen onthouden vaak alleen het laatste wat je zegt. Dus als jij roept:
“Niet spetteren, alles wordt nat!”
dan hoort een kind vaak alleen: “Spetteren!” – en dat is precies wat er dan gebeurt. Herkenbaar? Je bent niet de enige.

 

Denk niet aan een roze olifant…

Wat gebeurt er als je iemand vraagt: “Denk niet aan een roze olifant”? Juist. Je ziet die olifant meteen voor je. Ons brein maakt een beeld van datgene waarover gesproken wordt – zelfs als dat in de ontkennende vorm is. En kinderen doen precies hetzelfde.

Zeg je tegen een kind: “Niet rennen door de gang,” dan hebben ze het rennen al in hun hoofd. En wat zie je vaak gebeuren? Precies: ze gaan rennen. Je geeft ze onbedoeld het idee.

 

Van mintaal naar plustaal

Wat werkt dan wél? Simpel gezegd: benoem het gedrag dat je wél wilt zien. Deze manier van communiceren noemen we plustaal. In plaats van te benoemen wat je níet wilt, zeg je helder en positief wat je wél verwacht. Het is concreet, duidelijk en vooral: motiverend.

👉 In plaats van “Niet schreeuwen!”
✅ Zeg je: “Op de groep praten we met een rustige stem.”

👉 In plaats van “Niet op de bank springen!”
✅ Zeg je: “Op de bank zitten we, springen doen we op de grond.”

👉 In plaats van “Niet met je mond vol praten!”
✅ Zeg je: “Als je mond leeg is, kun je weer wat vertellen.”

👉 In plaats van “Niet gooien met eten!”
✅ Zeg je: “Het eten blijft op je bord of gaat in je buikje.”

Deze manier van communiceren helpt kinderen niet alleen om je beter te begrijpen, maar draagt ook bij aan hun zelfvertrouwen. Je richt je op wat goed gaat en wat mogelijk is – en dat voelt prettig.

 

Plustaal in de praktijk

Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid en positieve sturing. Door plustaal te gebruiken, geef je hen een helder beeld van wat jij van ze verwacht. En dat werkt – niet alleen bij jonge kinderen, maar ook bij oudere. Je voorkomt weerstand, creëert rust en bouwt aan een fijne groepssfeer.

 

Plustaal vraagt oefening – maar werkt echt

Het kan even wennen zijn, voor jezelf én voor het kind. En ja, je zult jezelf er soms op betrappen dat je terugvalt in oude gewoontes – dat is helemaal oké. Zie het als een leerproces. Hoe vaker je oefent met plustaal, hoe meer het een tweede natuur wordt.

Bij oudere kinderen kun je bovendien meer uitleg geven, bijvoorbeeld:
“In de groep lopen we rustig, zodat we niet tegen elkaar botsen. Buiten kun je straks lekker rennen.”

Waarom plustaal werkt – voor iedereen

Plustaal is niet alleen helpend voor kinderen, maar ook voor jou als professional. Het voorkomt dat je continu ‘politieagent’ moet spelen en helpt jou om rust en positiviteit in je groep te behouden. En zeg nou zelf:
“Deze stoel is gereserveerd” klinkt toch een stuk vriendelijker dan “Hier mag je niet zitten”?

 

10 keer plustaal in actie

  1. ❌ Niet in huis rennen! → ✅ Rennen doen we buiten.
  2. ❌ Niet schreeuwen! → ✅ Op de groep praten we met een rustige stem.
  3. ❌ Niet staan op de bank! → ✅ Op de bank zitten we, staan doen we op de grond.
  4. ❌ Niet met je mond vol praten! → ✅ Zodra je mond leeg is mag je wat vertellen.
  5. ❌ Je mag niet van tafel! → ✅ We blijven zitten tot iedereen klaar is.
  6. ❌ Niet op de tafel kleuren → ✅ De tekening maak je op het papier, dan je hem straks aan mama laten zien.
  7. ❌ Niet gooien met eten! → ✅ Het eten blijft op je bord of gaat in je buikje.
  8. ❌ Eerst opruimen, anders geen spelletje → ✅ Als je hebt opgeruimd, dan gaan we daarna samen een spelletje doen.
  9. ❌ Laat je jas niet slingeren! → ✅ Een jas hoort aan de kapstok.
  10. ❌ Kijk uit dat je beker niet valt! → ✅ Houd je je beker goed vast?

     

    Heb jij plustaal al eens geprobeerd?

Het mooie van plustaal is dat het werkt – thuis, op de groep én bij collega’s. Probeer het eens uit en kijk wat het met de sfeer doet. Wedden dat je verschil merkt?

 

Als houder of pedagogisch coach aan de slag met plustaal

Wil je met je team aan de slag met plustaal? Dan heb ik een goede tip voor je.
In het product ‘inspirerende programma’s voor teamcoaching‘ zijn 12 onderwerpen uitgewerkt met een draaiboek, oefeningen, en eventueel een presentatie of posters/formulieren. Één van de onderwerpen is ‘Positief begeleiden, zonder ‘niet’ en ‘nee’. 
Dus als je op een interactieve en inspirerende manier aan de slag wilt met plustaal, maak dan gebruik van de inspirerende programma’s voor teamcoaching en zet in een mum van tijd een goede teambijeenkomst in elkaar.

Voor het aanschaffen van de programma’s of meer informatie klik je hier.

 

plustaal in de kinderopvang